CMC-I ARTHROSE
Wat is arthrose?
Arthrose is een aandoening van de gewrichten, ook wel gewrichtsslijtage genoemd. Een gewricht wordt gevormd door twee of meer botstukken. Om de uiteinden van deze botstukken heen ligt een gladde bekleding: het gewrichtskraakbeen. Arthrose is een aandoening waarbij het gewrichtskraakbeen in kwaliteit achteruit gaat en op den duur zelfs geheel kan verdwijnen. De botuiteinden komen dan tegen elkaar en dit veroorzaakt pijn. Ook kan hierdoor het aangedane gewricht moeilijker worden bewogen. Verder zal als reactie op de verminderde kraakbeenbescherming, het bot zijn dragende oppervlak gaan vergroten om de druk op het gewricht te verminderen. Het gewricht kan daardoor uitsteeksels (osteofyten) vormen, dikker worden en misvormd raken. Het proces van aantasting van het kraakbeen stopt niet en neemt langzaam toe. Arthrose is niet te genezen.
Artrose wordt ook wel tot de reumatische aandoeningen gerekend, maar het is iets heel anders dan reuma. Het heeft ook niets met osteoporose (botontkalking) te maken.
Klachten
Arthrose kan overal in het lichaam voorkomen, maar de meest bekende vormen van deze aandoening betreffen de heup- en knie-arthrose. Ook in de hand kan echter arthrose ontstaan. Meest typisch in het basisgewricht van de duim (ook wel CMC-I arthrose, duimartrose of rizarthrose genoemd) of in de eindgewrichten van de vingers. Dit betreft dan ouderdomsslijtage en komt veel vaker voor bij vrouwen boven de 40 jaar. Pijn en stijfheid zijn de voornaamste klachten bij arthrose.
Oorzaak
Arthrose kan op verschillende manieren ontstaan. Meestal is de oorzaak slijtage die van nature ontstaat bij het ouder worden. Maar ook instabiliteit van het gewricht, overbelasting of herhaalde blessures door bijvoorbeeld sporten of bepaald werk kan een rol spelen. Typische zware werkzaamheden waarbij de duim intensief belast wordt laten vaak de meeste klachten zien.
Tenslotte kan het ook ontstaan door directe beschadiging van een gewricht na een breuk (posttraumatische arthrose).
Behandeling
Aanvankelijk worden meestal eerst niet-operatieve behandelmethoden toegepast. Welke methoden gebruikt worden hangt af van de klachten, welke gewrichten in de hand aangedaan zijn en de wensen/verwachtingen van de patiënt. In overleg met de handchirurg en/of de handtherapeut kan gekozen worden voor: ontstekingsremmers (zgn. NSAID- medicatie), kleine spalkjes, oefentherapie of aanpassingen bij het uitvoeren van veel gebruikte handelingen in het dagelijks leven van de patiënt. Zo kan een simpele ‘penverdikker’ duidelijk pijnverlichtend zijn voor iemand die veel schrijft. Veel meer aanpassingen zijn echter denkbaar en dit maatwerk is bij uitstek het expertisegebied van de handtherapeut. Als al deze middelen uiteindelijk niet (meer) voldoende soelaas bieden, kan voor een operatie gekozen worden. Bij CMC-I-arthrose kan het gewricht verwijderd worden, waarna de ontstane holte al dan niet wordt opgevuld met een rolletje peesweefsel. Deze procedure wordt ook wel de ‘ansjovis’ of ‘sardellen’ plastiek genoemd. Er zijn meerdere methoden mogelijk met voor- en nadelen, die de handchirurg met de patiënt zal bespreken, zodat in onderling overleg voor de meest geschikte behandeling gekozen kan worden.