NA DE OPERATIE VAN EEN BUIGPEES

Inleiding

Het lichaam is niet in staat een buigpees doorsnijding uit zichzelf te repareren. Er is voor het herstel van de pees altijd een operatie nodig. Een buigpeesletsel kan gecombineerd zijn met een vaat en/of zenuwletsel.
Dit laatste vraagt in de nabehandeling om extra aandacht.
Binnen het HCB wordt u geopereerd door een plastisch chirurg gespecialiseerd in de handchirurgie. Voor de verdere nabehandeling komt u bij een handtherapeut.
Dit is een therapeut die speciaal opgeleid is om letsels aan de hand na te behandelen.
Om te beseffen hoe belangrijk deze nabehandeling is, volgt hier een korte uitleg over buigpezen.
Aan de binnenkant van de hand lopen naar elke vinger twee pezen. Deze zorgen ervoor dat u de vingergewrichten kunt buigen. Om deze twee pezen samen zit een koker, welke de buigpeeskoker wordt genoemd. Om de vingers soepel te kunnen buigen en strekken is het van belang dat ze makkelijk door deze buigpeeskoker kunnen glijden.
Het komt ook voor dat de buigpezen van meerdere vingers beschadigd zijn.
De nabehandeling is in eerste  instantie op 2 elementen gericht.

  1. De pees moet voldoende rust krijgen om te kunnen genezen.
  2. Voorkomen dat de buigpezen vast gaat zitten door verklevingen.

Na de operatie mag u de pees absoluut niet belasten!! Dat wil zeggen dat u absoluut niet mag proberen of u de vinger(s)  kunt buigen.

In deze folder wordt uitgelegd hoe u de eerste 12 weken na de operatie met de hand om moet gaan. De oefeningen worden stap voor stap beschreven en deze uitleg dient daarbij als ondersteuning. De handtherapeut neemt deze oefeningen altijd eerst samen met u door voordat u ze zelfstandig thuis mag uitproberen.

Aandachtspunten in de eerste periode
De hechtingen waarmee de pees is gehecht, blijven zitten. De hechtingen van de huid worden na 10-14 dgn op de poli door de verpleegkundige verwijderd.
Na de operatie worden uw hand en onderarm verbonden in een dik drukverband met een gipsspalk als bescherming. De chirurg bepaalt wanneer het verband verwijderd mag worden
en de start gemaakt kan worden met de revalidatie. Meestal is dit binnen 2-5 dagen.
Voor de pijn schrijft de chirurg indien nodig, medicatie voor.
De wond behoeft in eerste instantie rust.

  • Het is van belang dat de hand/pols niet dik wordt. Om dit te voorkomen moet u bij het staan en lopen de arm niet laten hangen, maar zoveel mogelijk hoog houden. Ook de elleboog en schouder moet u regelmatig bewegen.’s Nachts de hand/onderarm hoog op twee kussens leggen. Daarnaast zou u op advies van uw therapeut gebruik kunnen maken van cobantape.
  • Het littekengebied met vaseline masseren als de hechtingen verwijderd zijn en de wond is genezen.
  • De geopereerde hand mag u niet gebruiken tijdens dagelijkse activiteiten.

Instructies omtrent het verzorgen van de wond worden gedurende de revalidatie door de chirurg, handtherapeut of verpleegkundige gegeven.

Zorg dat de pees niet opnieuw kapot gaat, door teveel te belasten.

De plaats waar de pees gehecht is, is in het begin nog erg zwak. Dat is de reden waarom er de eerste 5 tot 6 weken na de operatie geen (aan-)spanning op de pees mag komen.
Dat houdt in dat u de eerste 5 weken de vingers absoluut niet zelf mag buigen!
Van de vijfde tot de twaalfde week leert u langzaam de hand meer te gebruiken en uiteindelijk
weer volledig te belasten, uiteraard weer onder begeleiding van de handtherapeut.

Een spalk
Nadat u uit het verband bent krijgt u door de handtherapeut een dynamische spalk
aangemeten. De spalk moet u de eerste 5 weken 24 uur per dag  omhouden. De spalk is zo gemaakt dat u uw pols en uw vingers niet helemaal kunt strekken. Zo zorgt deze ervoor dat er niet te veel spanning op de buigpees komt te staan.
Door middel van elastiekjes worden de vingers in de spalk gebogen gehouden.
De therapeut oefent met u het aan-/ en uitdoen van de spalk. Houdt hierbij uw pols gebogen en uw vingers ontspannen.

Waarom een spalk met de bijbehorende oefeningen?
Zoals bij elke wond komt er ook op de hechting van een buigpees littekenweefsel. Hierdoor kunnen de twee buigpezen aan elkaar of aan het weefsel eromheen vastgroeien. Dit wordt een verkleving genoemd. Als dat gebeurt, kunt u uw vinger niet meer buigen of strekken.
De oefeningen die u krijgt zorgen ervoor dat de pezen heen en weer glijden en verkleinen zo de kans op verklevingen.

De revalidatie
De revalidatie duurt ongeveer 12 weken en kan worden onderverdeeld in 3 periodes.
– periode 1;  0-3 weken na de operatie
– periode 2;  3-6 weken na de operatie
– periode 3;  6-12 weken na de operatie

Periode 1 (0 tot 3 weken na de operatie)
Hieronder staan de oefeningen beschreven die u in deze periode mag gaan uitvoeren.
Oefening 1 t/m 4 doet u overdag elk uur. U doet ze met de spalk aan.
De oefeningen voert u alleen uit na overleg met uw therapeut.

Oefening 1
Breng de geopereerde hand omhoog en maak draaibewegingen in de schouder om te voorkomen dat de schouder stijf wordt. Buig en strek daarna uw elleboog door uw arm uit te strekken boven uw hoofd.
Doe beide oefeningen 5x.

Oefening 2
Maak de elastiekjes los en houd ze vast.

  • Strek de vingers van de geopereerde hand tot aan de spalk (zie tekening 2a) Als u uw vingers niet volledig tegen de spalk aan kan strekken mag u met de andere hand helpen. Het is van belang om de vinger in de spalk zelf te strekken, omdat bij het strekken de buigpezen juist ontspannen. Er wordt dan geen kracht op de buigpezen uitgeoefend. Door deze bewegingen glijden de geopereerde pezen door de koker en wordt voorkomen dat zij aan elkaar of aan de wand van de koker verkleven.

 

  • Trek vervolgens de elastiekjes zo ver mogelijk met de niet- geopereerde hand aan zodat de geopereerde vingers tot in de handpalm gebogen worden. U mag de vingers absoluut niet zelf buigen! ( zie tekening 2b).

            Doe iedere oefening 10x.

buigpeesflexorletsel_clip_image003 Buigpees

Oefening 3
Buig met behulp van uw niet-geopereerde hand de vingers één voor één. Leg met name de nadruk op de bovenste twee gewrichtjes.
Buigpees oefening

Oefening 4
Houdt met de niet-geopereerde hand de vinger gestrekt en breng deze in een haakse hoek (een hoek van 90 graden)  Dit noemen we een ‘dakje’ maken.
Deze oefening zorgt ervoor dat het tweede gewrichtje wordt doorbewogen in de strekrichting.
Indien nodig wordt er nog een aanpassing in de spalk gemaakt.
Buigpees afbeelding Buigpees oefening 2
periode 2 (3 tot 6 weken na de operatie)
Na 3 weken wordt er door de handtherapeut gekeken of de pees goed glijdt en of er aanspanning mogelijk is.
Als dit niet het geval is, dan wordt er contact opgenomen met de plastisch chirurg.

 Oefening 5
Houdt de vingers ontspannen en beweeg de pols rustig, naar achteren; de vingers blijven daarbij ontspannen in licht gebogen stand.
Beweeg pols rustig naar voren met de vingers ontspannen in gestrekte stand.
buigpees buigen

Oefening 6
Na 4 weken kan er evt. worden gestart met place-hold oefeningen.
Deze worden door de handtherapeut met u doorgenomen.
Buigpees oefening 6

Vanaf de 5de week kan er rustig worden gestart met peesglijdingsoefeningen.

Periode 3 (6-12 weken na de operatie).
Na 6 weken hoeft u de spalk overdag niet meer te dragen.
U mag nu naast de peesglijdingsoefeningen uitgebreider oefenen om een volledige buiging en strekking van de vinger(s) te bewerkstelligen.

Oefening 7

  • Houdt de niet aangedane vingers gestrekt vast, leg de hand met de handrug op tafel
  • Buig nu de aangedane vinger zover mogelijk in het eerste en middenkootje en houdt dit  twee tellen vast.
  • Ontspan de vinger weer.

Buigpees oefening 7
Aandachtspunten derde periode

  • U mag niet meer dan een halve kilo met uw geopereerde hand tillen.
  • Als uw hand rood of dik wordt, dan wel gaat transpireren of klam aanvoelt, schakelt u de hand te veel of te zwaar in. Verminder in dat geval uw activiteiten en overleg met uw therapeut of behandelend arts.
  • De hand mag gebruikt worden bij lichte activiteiten.
  • U mag gedoseerd gaan schrijven en typen. Het inbouwen van rustmomenten is noodzakelijk.

Vanaf week 9 mag u de kracht verder uit gaan breiden naar volledig belasten.
Vanaf 12 weken mag u de hand weer volledig belasten.
Afhankelijk van het soort werk dat u doet, kunt u na 9-12 weken de aangedane hand in uw werk weer gaan gebruiken. Zware activiteiten mogen pas na minimaal 12 weken worden hervat.

Autorijden, fietsen en sporten 
Het spreekt voor zich dat u niet mag autorijden tijdens de spalkperiode. Bovendien bent u tijdens de spalkperiode niet verzekerd.
Autorijden, fietsen, sporten weer kan plaatsvinden in overleg met de handtherapeut.

Klachten?
Het is belangrijk dat de spalk goed zit. Als u last heeft van de spalk (pijn of drukplekken) of
klachten zoals koorts, roodheid, zwelling, kloppen en/of veel pijn kunt u ook contact opnemen met de arts of handtherapeut.

Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met:
HCB 0411-642014/ 06-13619273
afdeling plastische chirurgie 013-5398021

Menu